Stop met het aanleren van het sandwichmodel van feedback

Laat jij studenten elkaars werk beoordelen en van feedback voorzien? Peerfeedback is een belangrijk instrument waarmee studenten meer zicht krijgen op hun opdracht of prestatie die gevraagd wordt. Ze kijken door een andere bril naar de uitwerking van de opdracht, wat hun eigen werk ten goede komt. Een belangrijke voorwaarde voor het geven van goede peerfeedback is dat studenten deze effectief kunnen formuleren. Zij moeten hierin getraind worden.

In veel opleidingen krijgen studenten in het eerste jaar een training feedbackvaardigheden. Vaak krijgen zij daarbij het sandwichmodel of hamburgermodel aangeleerd. Het is een model waarbij de vorm van feedback centraal staat: start je feedback met iets positiefs, vervolg met je negatieve of ontwikkelpunten en sluit af met weer iets positiefs. Helaas is deze methodiek weinig effectief en wel om drie redenen:

1.      Niet alle feedback wordt onthouden.

Ontvangers onthouden vaak alleen het eerste en het laatste deel van een boodschap (recency-effect) en zo dreigt de negatieve feedback onder te sneeuwen.

2.      Het doet voorkomen alsof mensen niet openstaan voor negatieve feedback.

Studenten willen echter juist graag verbeterpunten ontvangen na hun prestatie omdat ze dit verder gaat brengen.  

3.      Mensen voelen vaak dat je iets wilt verzachten of verhullen en daardoor voelt het vaak onoprecht.

‘Kom nou maar op met je feedback’ in plaats van eromheen te draaien.

Kortom, het sandwichmodel is helemaal niet zo effectief en zo smakelijk als de naam doet vermoeden. Laten we dan ook stoppen met het aanleren van dit model wanneer we studenten effectieve peerfeedback op prestaties willen leren geven.

Maar wat werkt dan wel? Leer studenten feedback te geven volgens het ABC-model.

A staat voor Accuraat

Laat studenten de feedback altijd koppelen aan één of meerdere succescriteria. Een prestatie wordt altijd beoordeeld aan de hand van criteria en het is belangrijk dat studenten deze benoemen zodat studenten weten waarop ze feedback krijgen. De criteria zijn het uiteindelijke doel waarna gestreefd wordt (feedup).

B staat voor Balans

Laat studenten in de feedback zowel positieve als negatieve punten benoemen en laat ze zich beperken tot één of twee plus- en één of twee ontwikkelpunten (feedback). Studenten ervaren hierdoor succes en horen ook wat er niet goed is en wat verbetering betreft.

C staat voor Concreet

Laat studenten in hun feedback altijd specifiek waarneembaar gedrag benoemen. Wat hebben ze gezien, gehoord of gelezen? Hierdoor weten studenten welk gedrag zij kunnen bestendigen en/of moeten veranderen. Vervolgens kunnen studenten dan nog een tip formuleren waarmee het werk verbeterd kan worden (feedforward). Deze tip is weer concreet.

Peerfeedback die voldoet aan het ABC helpt studenten echt verder hun ontwikkeling. Om dit te trainen is het belangrijk dat je als docent de peerfeedback monitort en dus ook feedback geeft op de peerfeedback zodat studenten leren wat ze hierin goed doen en wat verbetering behoeft. De start ligt echter bij studenten eerst een effectief feedbackmodel aan te leren.

ABC van feedbackgeven

Gerelateerde artikelen

  1. Hoe draag je effectief bij aan de autonomie van studenten?

    Hoe draag je effectief bij aan de autonomie van studenten?

    In mijn vorige blog benoemde ik vier valkuilen waar je in kunt trappen als je de autonomie van studenten wilt stimuleren. Een docent reageerde op dit blog met de vraag: maar hoe kan ik dan wel op een effectieve manier autonomie bevorderen?

    5 april 2023

  2. De valkuilen en misverstanden rondom autonomie

    De valkuilen en misverstanden rondom autonomie

    Studenten van de Juridische Hogeschool van Fontys hebben een petitie opgezet tegen de nieuwe onderwijsmethode van hun opleiding. Dit artikel was zaterdag 1 april in de Volkrant te lezen.

    5 april 2023

  3. Onderwijs is BBB

    Onderwijs is BBB

    Na de zomer staat er weer een nieuwe lichting eerstejaars studenten in de startblokken. Al jaren hoor ik docenten klagen over het dalende niveau van de instroom. Zo zouden de basisvaardigheden van de startende studenten niet op orde zijn. De taal- en leesvaardigheid zou te wensen overlaten, om nog maar te zwijgen over hun studiehouding.  Veel studenten zouden een korte spanningsboog hebben, een consumerende houding of zelfs ongemotiveerd zijn.  Maar is dit nu werkelijk zo? En is er echt sprake van een dalend niveau?

    5 juli 2023